Jaartelling

Een jaartelling is een systeem van tijdrekening waarbij men de tijd rekent in jaren. Zo is het momenteel, volgens de christelijke jaartelling het jaar 2010.
Een jaar bestaat in de meeste jaartellingen uit twaalf maanden.

Kalenders en jaartellingen

Het is overigens een misverstand te menen dat kalender en jaartelling het zelfde is. Zo is er de Romeinse kalender, die achtereenvolgens in vele verschillende gedaanten sinds de stichting van Rome tot op de dag van vandaag heeft bestaan. De voorlaatste gedaante van de Romeinse kalender was de Juliaanse kalender (van -45 tot 1582), de laatste de Gregoriaanse kalender (vanaf het jaar 1582). We kunnen daarentegen niet zomaar spreken van de Romeinse jaartelling, of het zou de jaartelling ab urbe condita moeten zijn, maar toen deze in gebruik genomen werd, was er al meer dan een millennium van de geschiedenis van Rome voorbij. Evenmin kunnen we zomaar spreken van de christelijke kalender, want van 325 (niet eerder) tot 1582 was dat de Juliaanse kalender, en vanaf 1582 de Gregoriaanse. De reden dat we daarentegen wel kunnen spreken van de christelijke jaartelling is dat deze in het jaar 525 door Dionysius Exiguus geïntroduceerde jaartelling bedoeld was te zijn begonnen met Jezus' incarnatie. Dat Jezus mogelijk reeds een half decennium voor het jaar 1 werd geboren doet daar niets aan af. De reden dat nieuwjaarsdag en kerstmis (De geboortedag van Jezus) niet op dezelfde dag vielen is omdat het systeem ook gebaseerd is op de Romeinse jaartelling, dit wou men redelijk intact laten.

Christelijke jaartelling

De meest verbreide jaartelling is de christelijke jaartelling, die (met terugwerkende kracht) werd geïntroduceerd door de Scytische monnik Dionysius Exiguus; deze bekwame chronoloog (i.e. beoefenaar van de chronologie) presenteerde in of kort na het jaar 525 zijn paastabel, met zijn hierin vervatte nieuwe jaartelling, aan officiële vertegenwoordigers van Paus Johannes I. De christelijke jaartelling was door Dionysius Exiguus bedoeld te zijn begonnen met de incarnatie van Jezus. Volgens moderne historici werd Jezus echter geboren een aantal jaren voor het jaar 1. De christelijke jaartelling geeft dus niet aan hoeveel jaren er zijn verstreken sinds het moment dat Jezus werd geboren (het verschil is ongeveer zes jaar).
Een andere jaartelling die in werkelijkheid nog niet bestond in de Romeinse oudheid is de jaartelling ab urbe condita, die pas omstreeks het jaar 400 (na Chr.) door de Iberische historicus Orosius werd geïntroduceerd (en daadwerkelijk gebruikt); hoewel Dionysius Exiguus deze jaartelling waarschijnlijk wel kende (maar niet gebruikte), schijnt Paus Bonifatius IV (omstreeks het jaar 600) de eerste te zijn geweest die het verband tussen deze jaartelling en de christelijke jaartelling (i.e. AD 1 = AUC 754) onderkende. De daadwerkelijke ingebruikname van de christelijke jaartelling als een volwaardig systeem voor het dateren van historische gebeurtenissen geschiedde echter pas in de achtste eeuw, door toedoen van de befaamde Engelse chronoloog en historicus Beda Venerabilis. En het was pas in de tiende eeuw dat de christelijke jaartelling voor het eerst werd gebruikt voor het dateren van een pauselijk document (namelijk AD 967); pas in de tweede helft van de elfde eeuw nam de kerk van Rome de christelijke jaartelling definitief in gebruik.
Onderscheid dient te worden gemaakt tussen de twee complementaire begrippen jaartelling en kalender. Gedurende al die tijd dat de christelijke jaartelling al in gebruik is (dus van de achtste eeuw tot op de huidige dag) is de bijbehorende (Romeinse) kalender, sinds het concilie van Nicaea (in het jaar 325) de officiële kalender van de kerk, slechts een maal veranderd, namelijk in het jaar 1582. De Romeinse kalender heeft sinds de stichting van Rome in de achtste eeuw voor Chr. in vele achtereenvolgende gedaanten tot op de huidige dag bestaan. De voorlaatste gedaante van de Romeinse kalender was de Juliaanse kalender (van -46 tot 1582), de laatste de Gregoriaanse kalender (vanaf het jaar 1582). De christelijke kalender, i.e. de bij de christelijke jaartelling behorende kalender, was dus van 325 tot 1582 identiek met de Juliaanse kalender, maar vanaf het jaar 1582 met de Gregoriaanse.
Helaas kunnen we niet zomaar spreken van de Romeinse jaartelling, of het zou de jaartelling ab urbe condita moeten zijn; maar toen deze in gebruik genomen werd, was er al meer dan een millennium van de geschiedenis van Rome voorbij. Dat we daarentegen wel spreken van de christelijke jaartelling wordt gerechtvaardigd door het feit dat deze door Dionysius Exiguus bedoeld was te zijn begonnen met Jezus’ geboorte. Dat Jezus in werkelijkheid reeds een half decennium voor het jaar 1 werd geboren doet daar niets aan af.

Notatie

Als er sprake is van een jaar x gelegen vóór dit ijkpunt, zegt men in het Nederlandse taalgebied "x voor Christus" (afkorting "x v. Chr."), simpelweg "-x" of "x voor onze jaartelling". Een jaar x gelegen ná dit ijkpunt wordt aangeduid als "x na Christus" (afkorting "x na Chr.") of simpelweg "x". In sommige Engelstalige landen wordt tegenwoordig vaker een aanduiding gebruikt die niet verwijst naar de geboorte van Jezus: respectievelijk BCE (before the common era) en CE (of the common era). Een soortgelijke jaartelling met de aanduiding "voor onze jaartelling" of "onze jaartelling" was ook in gebruik tijdens het communisme in Midden- en Oost-Europa.
In vooral de continenten Europa en Amerika kon (en ook nog wel kan) men ook de uitdrukking 'AD' tegenkomen; dit staat voor 'anno Domini' en betekent 'in het jaar des Heren' waarbij men dan een jaar na Christus op het oog heeft, bijvoorbeeld 2000 AD is het jaar 2000 na Chr.

Geschiedenis

De christelijke jaartelling werd (met terugwerkende kracht) geïntroduceerd door de Scytische monnik en chronoloog Dionysius Exiguus, die in of kort na AD 525 zijn paastabel met de hierin vervatte nieuwe jaartelling presenteerde aan officiële vertegenwoordigers van paus Johannes I. Hoewel Dionysius Exiguus de omstreeks AD 400 door de Iberische historicus Orosius geïntroduceerde jaartelling Ab Urbe Condita (vanaf de stichting van de stad Rome) waarschijnlijk reeds kende (maar nooit gebruikte), schijnt Bonifatius IV (omstreeks AD 600) de eerste te zijn geweest die zich realiseerde wat het verband is tussen deze jaartelling en de christelijke jaartelling (hij stelde dat AD 607 = AUC 1360). Het heeft echter uiteindelijk nog meer dan twee eeuwen geduurd voordat men ertoe kwam de Christelijke jaartelling ook echt in gebruik te nemen als een volwaardig systeem ten behoeve van de datering van historische gebeurtenissen. Dat gebeurde pas door toedoen van de Engelse chronoloog en historicus Beda Venerabilis (in AD 731).

Romeinse kalender

De Romeinse kalender of Latijnse kalender is gebaseerd op de maanstanden en verdeelt het jaar onder in 12 maanden. De week was in Romeinse tijd niet bekend, deze werd in Europa pas rond 400 n.C. ingevoerd, samen met de namen van de weekdagen.
Een datum werd in de Romeinse tijd aangegeven door het aantal dagen te noemen voor een vast punt:
•    de Kalendae (1e dag van de maand),
•    de Nonae (5e dag van de maand, of de 7e in de maanden maart, mei, juli, oktober)
•    de Idus (13 of 15e dag van de maand; de 15e in dezelfde uitzonderingen als hierboven).
Vanaf deze vaste punten telde men in een maand de dagen terug waarbij begin- en einddagen ook meegeteld werden. Zo wordt bijvoorbeeld 13 oktober "ante diem III Id. Oct." en 30 oktober "a.d. III Kal. Nov." Maar de dag voor een vast punt werd geen a.d. II genoemd; zo wordt 31 oktober "pridie Kal. Nov." (i.e. de dag voor de kalendae van november).
Het oude romeinse jaar begon overigens niet in Januari, maar in maart (gewijd aan Mars), een feit dat nog steeds in de namen "September" (zevende maand), "Oktober" (achtste maand), "November" (negende maand) en "December" (tiende maand) voortbestaat. Juli en Augustus eerst Quintilis (vijfde maand) en Sextilis (zesde maand) hebben geheten, maar werden naar Julius Caesar en Augustus genoemd,
Jaren werden aangegeven door de namen te vermelden van degenen die in dat jaar consul waren.
De Romeinse kalender bevatte een opsomming van fasti en nefasti, geluksdagen en ongeluksdagen. Ondernemingen werden bij voorkeur op een geluksdag begonnen en het gold als een stommiteit of zelfs een affront om een belangrijke onderneming op een nefastus te beginnen. Zo roept Aulus Vitellius bijvoorbeeld de toorn van Publius Cornelius Tacitus over zich af door op de dag van de nederlaag in Allia tegen de Galliërs zichzelf tot Pontifex Maximus uit te roepen.
In de tijd van Gaius Julius Caesar is de discrepantie tussen de maankalender en de seizoenen echter zo groot geworden dat Caesar de kalender hervormt en het op het zon laat baseren. Op een correctie door Paus Gregorius XIII na is deze kalender, de Juliaanse kalender tot op heden nog in gebruik.

Juliaanse kalender

De Juliaanse kalender werd ingevoerd door Julius Caesar.
Ze bestond uit een cyclus van 1461 dagen, namelijk 3 jaren van 365 dagen en 1 jaar van 366. Het jaar bestond dus uit gemiddeld 365,25 dagen, een aardige benadering van het tropische jaar. Op deze manier wordt in de 128 jaar een dag teveel berekend.
Het jaar begon op 1 Martius (1 maart). Dit is nog steeds merkbaar aan de namen van de maanden september ('septem' = zeven), oktober ('octo' = acht), november ('novem' = negen) en december ('decem' = tien). De schrikkeldag werd aan het einde van het jaar geplakt, zodat Februarius (februari) dan een extra dag kreeg.
Caesar bepaalde dat het jaar AUC 708 (het "jaar der verwarring" = 46 v. Chr.) 455 dagen zou tellen. 1 Ianuarius (januari) zou zo weer samenvallen met het begin van de winter. Ter ere van de invoering van deze kalender werd de maand Quintilis veranderd in Julius (juli). Later werd de naam van de maand Sextilis gewijzigd in Augustus (augustus).
In 1820 verscheen voor het eerst in de Encyclopedia Britannica het fabeltje dat, omdat keizer Augustus niet voor zijn voorganger wilde onderdoen, het aantal dagen van die maand van 30 op 31 werd gebracht (net zoveel als Julius) en van Februarius afgehaald. Reeds onder Numa Pompilius (715-672 v.C.) telde februari 28 dagen.
Dit geeft de volgende maandlengtes:

Maandlengtes vóór Julius Caesar
Naam Lengte
Martius 31
Aprilis 29
Maius 31
Iunius 29
Quintilis 31
Sextilis 29
Septembris 29
Octobris 31
Novembris 29
Decembris 29
Ianuarius 29
Februarius 28 of 22/23
Intercalaris 0 of 2
Maandlengtes tijdens Julius Caesar
Naam Lengte
Martius 31
Aprilis 30
Maius 31
Iunius 30
Iulius 31
Sextilis 30
Septembris 31
Octobris 30
Novembris 31
Decembris 30
Ianuarius 31
Februarius 29 of 30
Maandlengtes tijdens Augustus
Naam Lengte
Martius 31
Aprilis 30
Maius 31
Iunius 30
Iulius 31
Augustus 31
Septembris 30
Octobris 31
Novembris 30
Decembris 31
Ianuarius 31
Februarius 28 of 29

Intercalaris werd eens in de twee a drie jaar toegevoegd, soms met een februari van 22 en anders van 23 dagen.
De Juliaanse kalender wordt thans nog gebruikt door de Oriëntaalsorthodoxe Kerken en sommige Oosters-Orthodoxe Kerken, de zogenaamde "oude stijl" Kerken. Deze laatste zijn de Kerken van Jeruzalem, Rusland, Servië en de kloosters van de berg Athos.

Gregoriaanse kalender

De Gregoriaanse kalender, een aanpassing van de daarvoor gebruikte Juliaanse kalender, werd voor het eerst voorgesteld door de Napolitaanse arts Aloisius Lilius, en werd overgenomen door het Concilie van Trente (1545-1563). Paus Gregorius XIII kon pas in 1582 met de bul Inter gravissimas deze kalenderhervorming doorvoeren. Door het weglaten van 10 dagen werd het begin van de lente teruggebracht tot 21 maart. De weekdagen liepen zonder onderbreking door, op donderdag 4 oktober volgde vrijdag 15 oktober 1582.
Het gemiddelde jaar in de Juliaanse kalender telde exact 365,25 dagen, maar omdat het gemiddelde tropische jaar ongeveer 365,2422 dagen duurt, loopt de Juliaanse datum elke duizend jaar ongeveer 7,8 dagen voor.
Om deze afwijking te corrigeren, werd het systeem van schrikkeljaren aangepast, zodat elk jaartal dat deelbaar was door 100 voortaan geen schrikkeljaar is, behalve als het ook door 400 te delen is. Dat betekent dat bijvoorbeeld 1600, 2000 en 2400 schrikkeljaren zijn, maar 1700, 1800, 1900, 2100, 2200 en 2300 niet. Het gemiddelde Gregoriaanse jaar duurt derhalve 365,2425 dagen. Per 1000 jaren worden er daardoor gemiddeld 7,5 dagen gecorrigeerd.

Invoering van de Gregoriaanse kalender

In de katholieke landen Spanje en Portugal werd de Gregoriaanse kalender direct ingevoerd. Andere katholieke landen volgden binnen enkele jaren.
In veel protestantse gebieden werd de nieuwe kalender pas rond 1700 aanvaard. In Nederland aanvaardden Holland, Zeeland en de zuidelijke gewesten vrijwel onmiddellijk de nieuwe kalender maar de overigen deden dit pas in 1700 of in 1701. Gevolg was bijvoorbeeld dat de tornado die de Utrechtse Domkerk op 1 augustus 1674 in twee stukken splitste, in geschriften die de oude kalenderstijl hanteerden, gedateerd is op 22 juli!
In Engeland werd de Gregoriaanse kalender de dag na 2 september 1752 ingevoerd. Die dag werd toen 14 september. Er werd daarna gesproken van Old Style/New Style. Er waren in het land vele opstootjes, want het volk eiste de hun ontnomen 11 dagen terug. Schotland daarentegen voerde omwille van de handel de kalender al in 1600 in.
De Sovjet-Unie stapte pas in 1918 over op de Gregoriaanse kalender. Het verschil tussen beide kalenders was intussen tot 13 dagen opgelopen, zodat op 31 januari 1918 onmiddellijk 14 februari volgde. Doordat de Russische revolutie drie maanden voor deze hervorming plaatsgevonden had, op 25 oktober 1917, kreeg deze hervorming een vreemd gevolg: de eerste herdenking van de Oktoberrevolutie, uiteraard 365 dagen later, viel niet in oktober maar op 7 november.
Als laatste land volgde Griekenland in 1924. Maar sommige Oosters-orthodoxe kerken volgden nog later of gebruiken ook nu nog de oude Juliaanse kalender voor de bepaling van feestdagen.
Kort samengevat:
Katholieken en protestanten gebruiken de Gregoriaanse kalender.
Voor de Oosters-Orthodoxe Kerken wordt een onderscheid gemaakt tussen:
•    De Orthodoxen-oude-stijl (Jeruzalem, Rusland en Servië) gebruiken de Juliaanse kalender. Deze loopt nu 13 dagen achter op onze kalender.
•    De Orthodoxen-nieuwe-stijl (Constantinopel (nu Istanbul), Alexandrië, Antiochië, Griekenland, Cyprus, Roemenië, Polen en Bulgarije gebruiken de Gregoriaanse (Westerse) kalender voor feestdagen op vaste dagen (onder meer Kerstmis en de feesten rond de jaarwisseling), maar de Juliaanse kalender voor feesten gerelateerd aan de Paascyclus.
De Oriëntaalsorthodoxe Kerken gebruiken uitsluitend de Juliaanse kalender.
Het jaar van de Gregoriaanse kalender is onderverdeeld in 12 maanden:

Nr. Naam Bijnaam Duur (dagen)
1 januari louwmaand 31
2 februari sprokkelmaand 28 of 29
3 maart lentemaand 31
4 april grasmaand 30
5 mei bloeimaand 31
6 juni zomermaand 30
7 juli hooimaand 31
8 augustus oogstmaand 31
9 september herfstmaand 30
10 oktober wijnmaand 31
11 november slachtmaand 30
12 december wintermaand 31

Andere jaartellingen

In gebruik

De christelijke jaartelling is na de Middeleeuwen door de Europese expansie van lieverlee gemeengoed geworden in de gehele wereld, al hanteren bepaalde volkeren of religies naast de christelijke jaartelling ook nog hun eigen jaartelling:
•    Boeddhistische jaartelling
•    Islamitische jaartelling,vanaf 622 n.C.
•    Japanse jaartelling
•    Joodse jaartelling, vanaf 3761 v.C.
•    Thaise jaartelling
•    Seleucidische jaartelling, vanaf 312 v.C.
•    Ethiopische jaartelling, vanaf 8 n.C.
•    Diocletiaanse jaartelling, vanaf 284 n.C.

Niet meer in gebruik

•    Romeinse jaartelling, vanaf 753 v.C.
•    Spaanse jaartelling, vanaf 38 v.C.
•    Republikeinse jaartelling, vanaf 1792 n.C.
•    Fascistische jaartelling, vanaf 28 oktober 1922 n.C.

(Met dank aan wikipedia)